Studentprojecten: van mentale gezondheid en eenzaamheid tot energietransitie

Als student aan Hogeschool Leiden, Universiteit Leiden of mboRijnland kun je bij Leren met de Stad aan de slag met maatschappelijke vraagstukken. Lees hier de ervaringen van studenten die al een project hebben gedaan en zie hoe divers de mogelijkheden zijn om jouw kennis in te zetten voor de stad!

Presenteren met de Stad

Tweejaarlijks biedt Leren met de Stad een podium aan studentprojecten met impact voor Leiden. Daarmee willen we de zichtbaarheid van de projecten vergroten en laten zien hoe studenten, maar ook hun docenten en opdrachtgevers, bijdragen aan de aanpak van maatschappelijke vraagstukken in de stad. In elke halfjaarlijkse editie van Presenteren van de Stad laten studenten zien welke resultaten ze hebben behaald met hun projecten en onderzoeken.

Houd onze socials in de gaten om op de hoogte te blijven van onze activiteiten en kijk op onze website voor alle openstaande vacatures voor studenten!

Achter de schermen: interviews en video’s met studenten

De markteditie Presenteren met de Stad 2025 was extra feestelijk . In het kader van Leiden Nationale Onderwijsstad nodigden we ook andere Leidse initiatieven uit die vanuit Leiden Kennisstad werken aan maatschappelijke impact en goed onderwijs. Naast presentaties van studenten en thematafels, was het een inspirerende ontmoetingsplek vol ideeën en verbinding. Bekijk de aftermovie gemaakt door een Leren met de Stad-student aan mboRijnland.

Waarom zoeken jongeren geen hulp bij game- of gokproblemen? TP-student Ivan onderzocht in opdracht van het Jongeren Informatie Punt (JIP) waarom jongeren met game- of gokverslaving vaak geen hulp zoeken. Samen met medestudent Niels kijkt hij hoe het JIP jongeren beter kan bereiken. In deze video vertellen ze over hun onderzoek, de drempels die jongeren ervaren én hoe het anders kan.

Het halfjaarlijkse evenement Presenteren met de Stad laat de impact van Leidse hbo-, wo- en mbo-studenten zien. De editie van januari 2023 is deze keer in een geheel andere vorm: een rondreizende expositie door Leiden ‘Presenteren met de Stad On Tour’.

Hogeschoolstudent Sociaal Juridische Dienstverlening Nathalie vertelt over haar stage bij Leren met de Stad en de Goed met Geld-training.

Culturele Antropologiestudent Marieke van der Heijden deed bij Leren met de Stad haar afstudeeronderzoek en werd geïnterviewd voor de video van het bureau Universiteiten van Nederland om het belang van wetenschap te laten zien. Ook Leren met de Stad-onderzoeksbegeleider en universiteitsdocent Psychologie Coen Wirtz komt in de video aan het woord.

Studenten van de master Vitality & Ageing aan het LUMC worden opgeleid tot professionals die de ouderenzorg op een innovatieve wijze kunnen veranderen. Tijdens het vak ‘the Older Individual’ gingen ze gingen aan de slag met innovaties rondom het thema eenzaamheid.

Dit deden zij met casussen uit de praktijk. De gemeente Leiden, gemeente Zeist, Golden Sports en Coolminds presenteerden hun uitdagingen rondom eenzaamheid bij ouderen. Bijvoorbeeld: hoe ontmoet je op een makkelijke manier anderen in de wijk? En hoe kan Virtual Reality (VR) een rol spelen? In een razend tempo van vier weken ontwikkelden de studenten innovaties volgens de Living Lab-methode. Bij deze onderzoeksmethode worden academische, maatschappelijke en zakelijke kennis creatief met elkaar samengebracht om integrale oplossingen tot stand te brengen.

Een belangrijk onderdeel van het ontwikkelingstraject was samenwerking met de doelgroep. Niet praten óver, maar mét ouderen. De studenten werkten tijdens werkgroepen samen met leden van het Ouderenberaad Zuid-Holland Noord. Een vrijwilligersorganisatie bestaande uit 60-plussers met het doel de stem van ouderen te laten horen binnen onderwijs, onderzoek en beleid. Middels gesprekken werd inzicht verkregen in hun perspectief op eenzaamheid. Ook in latere fases werd de feedback en inbreng van de ouderen gewaardeerd. Hierbij werd vooral gefocust op de vraag: sluit de bedachte innovatie voldoende aan bij wat ouderen nodig hebben?

Voor de presentatie van het eindresultaat aan de opdrachtgevers maakten de studenten een video, gebaseerd op een wetenschappelijk verslag.

Wil jij ook bijdragen aan de verbetering van de ouderenzorg? Kijk voor meer informatie op de website van de Master Vitality & Ageing.

Studenten maken impact in de stad

Tijdens haar stage bij Leren met de Stad deed Social Work-student Nurefsan onderzoek bij Ekklesia Leiden, een organisatie die taalgroepen organiseert voor statushouders. Wat ze ontdekte? Voor hoogopgeleide, werkzoekende statushouders is een andere aanpak nodig.

“Een stage bij Leren met de Stad draait om de kracht van samenwerking tussen studenten, welzijnspartners en buurtbewoners. Oftewel; de studenten leren van de stad en de stad leert van de studenten. Gedurende mijn stage bij Leren met de Stad werk ik aan verschillende maatschappelijke projecten.”

“Uit gesprekken met deelnemers, professionals en gemeente Leiden bleek dat taalbarrières, cultuurverschillen en een beperkt netwerk grote obstakels vormen bij het vinden van werk. Samen met Ekklesia Leiden ontwikkelde ik daarom een netwerkcafé, waarin statushouders in contact kunnen komen met betrokken Leidenaren met een breed netwerk. De ontmoetingen zijn speels en positief vormgegeven, zodat deelnemers op een laagdrempelige manier hun netwerk kunnen uitbreiden.”

“Door Leren met de Stad werd mijn onderzoek betekenisvoller”

Toegepaste Psychologie-student Daisy deed bij Leren met de Stad onderzoek naar het programma Move Maatje van Stichting Move, dat kinderen ondersteunt bij de overstap van de basisschool naar de middelbare school. Ze onderzocht de ervaringen van coaches die groepstrajecten begeleiden.

“Tijdens het onderzoeksatelier kon ik sparren met anderen. Dat heeft echt bijgedragen aan de kwaliteit van mijn onderzoek. Uit mijn onderzoek blijkt dat coaches zich vaak gemotiveerd en betrokken voelen – vooral wanneer ze zich verbonden voelen met hun groep en goed voorbereid zijn op hun rol. Maar er zijn ook verbeterpunten: Coaches gaven aan behoefte te hebben aan meer structuur, betere ondersteuning en heldere rolverdeling.”
Daisy’s belangrijkste aanbeveling? Betrek de coaches actief bij het ontwikkelen van het programma. Hun ervaringskennis biedt waardevolle input om het programma beter te laten aansluiten op de praktijk.“Mijn onderzoek draagt bij aan het verbeteren van het programma én aan het verkleinen van kansenongelijkheid onder jongeren. Dat maakt het voor mij extra waardevol.”

Klein gebaar, grote impact

Hogeschoolstudent Toegepaste Psychologie Ella Hazenkamp deelt een glimp van de dagelijkse werkzaamheden als stagiair bij Leren met de Stad.

“Een stage bij Leren met de Stad draait om de kracht van samenwerking tussen studenten, welzijnspartners en buurtbewoners. Oftewel; de studenten leren van de stad en de stad leert van de studenten. Gedurende mijn stage bij Leren met de Stad werk ik aan verschillende maatschappelijke projecten.”

Ontwikkeling trainingen

“Een van die lopende projecten is de trainingsreeks ‘Goed met Geld’. Deze trainingsreeks is opgesteld voor bewoners die hun basisvaardigheden omtrent geld willen verbeteren. Tijdens vijf verschillende trainingen bespreken we financiële onderwerpen en hanteren we actieve werkvormen. Als TP-stagiair heb ik bijgedragen aan het ontwikkelen van deze trainingen. Wat is het doel van de trainingen? Op welke manier kan dit behaald worden? Hoe kan de informatie overgebracht worden? Hoe blijft de training interessant en actief om te volgen? Al dit soort vragen komen aan bod. Voor elk onderwerp is een nieuwe training met aansluitende werkvormen ontwikkeld. Denk bijvoorbeeld aan een quiz, dilemma-kaartjes of visuele elementen. Samen met andere stagiairs bedenk ik tijdens gezamenlijke brainstormsessies de meest effectieve trainingsstrategieën. Het komt wel eens voor dat er samen iets wordt gemaakt, zoals informatieborden. Een creatieve bezigheid waarbij alle stagiairs betrokken zijn. Dit zorgt voor een gezellige en ontspannen sfeer.”

Presenteren met de Stad

“Tijdens een stage bij Leren met de Stad is er veel ruimte om te ontdekken en iets nieuw te leren. Er staat altijd wel wat op de planning. Dit kan een kennismaking met een partner zijn of een vergadering van een collega. Een van de evenementen waar ik meerdere keren voor ben uitgenodigd is Presenteren met de Stad. Tijdens dit evenement komen partners, studenten en andere geïnteresseerden langs om de projecten van de studenten te bewonderen. Zelf heb ik ook presentaties gegeven op dit evenement. Een spannend moment, maar wel ontzettend gaaf om mee te maken.

Wat ik zelf leuk vind aan een stage bij Leren met de Stad is het contact met bewoners. Als stagiair gaan we regelmatig in gesprek met omwonenden. Wat speelt er bij hen? Wat willen zij veranderen? Kunnen wij daaraan bijdragen? Deze gesprekken zorgen voor verbinding en ik voel mij nuttig. Wat voor mij een klein gebaar is, heeft op hen een grote impact.”

Voor een groep staan? Ik kan het!

Als Sociaal Juridische Dienstverlening-stagiair bij Leren met de Stad is één van je taken om je bezig te houden met het doorontwikkelen en geven van de Goed met Geld-trainingen. Ik ben zo’n stagiair en heb mij ook bezig gehouden met deze trainingen. Mijn naam is Jim Wijkmans, student aan Hogeschool Leiden.

De training

De Goed met Geld-trainingen zijn twee jaar geleden ontwikkeld door mijn voorgangers in samenwerking met verschillende welzijnsorganisaties die gevestigd zijn in Leiden. De stagiairs bij Leren met de Stad kwamen er tijdens de inloopmomenten van Een Goede Buur achter dat veel mensen in de wijk financiële problemen hebben. Om die reden dachten de stagiairs dat het een goed idee zou zijn om een training te ontwikkelen waarbij buurtbewoners uitleg krijgen over hoe zij op een goede manier om kunnen gaan met geld. De stagiairs hebben contact opgezocht met BuZz, Humanitas en SchuldHulpMaatje. In samenwerking met hen is de training ontwikkeld.

Mijn ervaring

Als student heb ik door de jaren heen verschillende keren presentaties moeten geven. Deze presentaties heb ik vooral voor de klas moeten doen. Ik herinner mij dat ik dit nooit een leuke ervaring vond. Zenuwen speelden altijd op en het veroorzaakte veel stress. Toen ik hoorde dat ik trainingen moest geven en voor een groep moest staan op stage bracht dit ook enige spanning met zich mee. Vooraf aan de trainingen kreeg ik samen met de andere stagiairs een training over hoe je een training geeft. Dit gaf mij inzicht in hoe een training anders is dan het doen van een presentatie voor de klas. Bij een training maak je gebruik van actieve werkvormen en energizers. Termen die mij nog geheel onbekend waren. Een actieve werkvorm zorgt ervoor dat een training actief is en je niet alleen maar blijft zenden naar de deelnemers. Energizers kun je gebruiken wanneer je merkt dat de deelnemers wat vermoeid zijn en om wat nieuwe energie in de training te krijgen. Door deze tactieken toe te passen zorg je dat deelnemers betrokken blijven bij de training en dat jij als trainer betrokken raakt bij de deelnemers.

Het geven van de training bleef spannend, maar ging goed. Naarmate ik het vaker deed, verminderden mijn zenuwen. Bij de vierde training liep de voorbereiding anders en was mijn stress hoger. Toch verliep ook deze training goed. Ik hield mijn zenuwen onder controle en bleef betrokken bij de groep, zonder dat iemand het merkte.

Belangrijke ontwikkeling

Bij Leren met de Stad heb ik een belangrijke ontwikkeling doorgemaakt. Van iemand die erg zenuwachtig voor een groep stond, met een bonzend hart en trillende benen, naar iemand die nog steeds nerveus was, maar zonder de fysieke symptomen. Tijdens de trainingen begon ik zelfs plezier te vinden in het voor de groep staan. Ik genoot ervan om te zien hoe betrokken de deelnemers waren en hoe graag ze iets nieuws wilden leren. Dit heeft het voor mij denk ik ook makkelijker gemaakt om het leuk te gaan vinden.

De sociale startup Sound of Sports

Startup van Hogeschool Leiden organiseerde een urban sport-event voor kansarme kinderen

Ingezonden door Mark Eckhart, docent Communicatie

Wat hebben een wethouder, Minerva en de maatschappelijke organisaties SOL en
Incluzio met elkaar gemeen? Samen met Leren met de Stad heeft een startup van de minor Startup Ville een grootschalig Urban event georganiseerd om zestig kinderen op een laagdrempelige manier in contact te brengen met muziek en sport.

Startups? We denken vaak aan de nieuwe Facebook of Google, maar een startup is eigenlijk ook de ideale manier om sociale initiatieven van de grond te krijgen. Niet allerlei dikke projectplannen schrijven, maar begin gewoon. Lanceer en zet een leerproces in gang. Het levende bewijs is de startup Sound-of-Sports. De initiatiefnemers en founders, de M&B studenten Davey Grambergen en Jop Splitthoff, begonnen in september binnen de minor Startup Ville met hun grote droom. Wat als we onze passie, sport en muziek, kunnen overbrengen op een groep kinderen die het vandaag al moeilijk genoeg heeft? Het was het begin van een startupreis, die deze maand eindigde met het grootschalig event Presenteren met de Stad rondom het moderne buurthuis, Het Gebouw. De kinderen volgden een parcours van sport-activiteiten die ze echt cool vinden: Breakdance, Free runnen, Djembé, Skaten en BMX. Voor elke activiteit werd een specialist ingevlogen om de deelnemers echt zo professioneel mogelijk te begeleiden bij hun eerste kennismaking met een specifieke sport. Tijd voor een kort interview met onze startuphelden, Davey en Jop.

Hoe zijn jullie op het idee gekomen? Welk probleem willen jullie oplossen?
Dagelijks hoor je in het nieuws dat de jeugd van tegenwoordig vooral achter de spelcomputer, smartphone of televisie zit gekluisterd. Dat geldt helemaal voor kinderen waarvan de ouders amper rondkomen en geen geld hebben voor een sportabonnement of de muziekschool. Juist voor deze groep wilden we iets doen.

Wat waren de reacties van de deelnemers op het event?
Ja, ze leefden helemaal op. Ze vonden de activiteiten niet alleen heel erg leuk om te doen. Gewoon het feit dat we al die organisaties bij elkaar hebben gekregen en zij in het middelpunt stonden, leverde al zeer dankbare blikken op. Het was een zeer geslaagde dag!

Jullie hebben als event een hele mooie lijst aan partners bij elkaar gekregen. Leren met de stad heeft daar een belangrijke bij gespeeld. Zij opereren op het snijvlak van student en maatschappij, hoe hebben ze jullie in het traject verder geholpen met jullie ambities?

De minor Startup Ville werkt als partner samen Leren met de Stad. Via de docent hebben we een gesprek geregeld. Daarin kwam naar voren dat ze ons idee erg leuk vonden en ons graag zouden willen helpen. Vervolgens werden Incluzio en SOL erbij gehaald. We zijn geholpen met deelnemers, locaties, budgettering, specialisten en vrijwilligers. Samen en juist door verbindingen te leggen tussen verschillende stakeholders kun je veel meer bereiken.

Jullie hebben in korte tijd dus heel veel voor elkaar gekregen, wat waren de grootste hobbels om tot dit mooie resultaat te komen?
Vooral het vinden van de juiste mensen. We hadden vaak ideeën en legden deze voor bij partijen die mogelijk wilden aansluiten. Daar gaat tijd overheen en dat zorgt ervoor dat je niet concreet kan worden. Uiteindelijk vind je dan een partij, maar kom je er toch achter dat ze bijv. te veel geld vragen of gewoon niet passen bij het type evenement. De grootste hobbel bleek dan ook de afstemming tussen de juiste mensen en het beschikbare geld.

Wat zijn de toekomstplannen? Of was dit een eenmalige exercitie?
Ze hebben ons ook gevraagd om het nog een keer te doen. Daarnaast heeft ook een school uit Zoetermeer gevraagd naar een event. We willen ook variëren met thema’s. Naast urban, kun je bijvoorbeeld ook gaan voor een strandevent of zelfs de Oudhollandse spelletjes.

Jullie startup was een onderdeel van de minor Startup Ville. Wat kunnen we leren van startups en zo’n specifieke minor?

Ja, de minor heeft ons geholpen op meerdere vlakken. We hebben veel geleerd van allerlei nieuwe tools en technieken, zoals Lean Startup, Design Thinking, Growth Hacking en zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. Het zijn skills die niet alleen belangrijk zijn voor een startup, maar je kunt die mindset en toolset meenemen in de rest van je leven. Niet alleen vragen werkgevers om meer ondernemende werknemers. Je bent steeds meer verantwoordelijk voor je eigen loopbaan (en niet je tijdelijke werkgever). De banen van nu zijn morgen misschien wel verdwenen en hoe kun je daarin je weg vinden?

Het belangrijkste was wel dat het niet echt als school aanvoelt. Ver weg van de schoolbanken in de inspirerende omgeving van PLNT hebben we kunnen werken aan onze ambities. Juist door te doen en het toe te passen leer je heel veel. Je moet iets leren, omdat je het ook nodig hebt om de volgende stap in je startup te zetten.

Ook het interdisciplinaire sprak ons aan. Er komen in zo’n minor mensen van verschillende opleidingen bij elkaar. Van Commerciële Economie tot aan Rechten. Van ICT tot aan het sociale domein. Een startup doet een beroep op heel veel verschillende skills en juist in de ontmoeting van al die deelwerelden leer je veel meer. Welke taal spreken zij en met welke tools en technieken houden zij zich bezig? Tot slot gaat het ook om mindset. Onze docent, Mark Eckhart, leerde ons dat niets onmogelijk is. Op school hoor je vaak genoeg dat je nog even moet wachten totdat je professional bent. Vaak is het de ander die zijn eigen beperkingen projecteert op degene die zijn droom probeert na te jagen. Mark heeft ons juist gestimuleerd om onze idealen na te jagen.

Ik heb nog een ander sociaal initiatief binnen de minor die ook een geweldige sociale reis heeft meegemaakt. Breng goederen naar Oekraïne en neem op de terugreis vluchtelingen mee. Als het gaat om interdisciplinair werken, zijn we helemaal bezig met leuke dingen. Zo organiseren we deze week samen met PLNT.Students (studentenvereniging van PLNT) een pitchevent, waarin verschillende disciplines, maar ook niveaus (universiteit, HBO en MBO) samenkomen. Daarnaast hebben studenten binnen de minor als startup hun eigen multidisciplinaire creatieve bureau opgericht, ComOn Creatives. Ze worden daarbij o.a. ondersteund door de mbo-opleidingen ICT en Mediatechnologie.

Met senioren sjoelen en wandelen voor onderzoek naar sociale cohesie

03 april 2023

Met senioren bingo spelen, sjoelen en wandelen. Dat is voor Marieke van der Heijden, masterstudent Cultural Antropology and Development Sociology, wekelijkse kost. Voor het project Leren met de Stad doet zij onderzoek naar sociale cohesie in de wijk De Kooi.

Leren met de Stad is een project waarin studenten werken aan maatschappelijke vraagstukken als onderdeel van hun studie. Van der Heijden was meteen enthousiast toen zij over het project hoorde. ‘Wat mij vooral aansprak was dat ik bij Leren met de Stad een relevant afstudeeronderzoek kon doen dat niet in een stoffig laadje belandt. Mijn onderzoek is van belang voor de buurt.’

Lees het volledige interview hier verder op de website van Universiteit Leiden.

Uit de studentenbubbel, naar het buurthuis: Marieke over haar stage bij Leren met de Stad

06 april 2023

Hoe werkt belastingaangifte? En hoe vraag ik zorgverzekering aan? Met dat soort vragen kunnen Leidenaren terecht bij Een Goede Buur. Maar lang niet iedereen weet dat. Daarom zocht psychologiestudent Marieke tijdens haar stage uit hoe inwoners de weg naar het buurthuis wél kunnen vinden.

‘Mijn bachelor was heel theoretisch, dus toen ik op Brightspace een stage van Leren met de Stad tegenkwam, waarbij je de praktijk in gaat, was ik gelijk enthousiast,’ vertelt Marieke, student van de masterspecialisatie Applied Cognitive Psychology. ‘Ik werk graag aan maatschappelijke issues, en heb altijd in Leiden gewoond. Met deze stage kan ik uit mijn eigen bubbel komen, meer van de stad zien dan alleen de wijken en mensen die ik al jaren ken.’

Lees het volledige interview hier verder op de website van Universiteit Leiden.

Hogeschool-studenten Rianca Aarts (Sociaal Juridische Dienstverlening) en Joeke Dwars (Toegepaste Psychologie) deden een stage (en afstudeerproject) binnen Leren met de Stad.

Rianca Aarts: “Een afstudeeronderzoek doen, dat ook echt ten goede komt aan de maatschappij, vind ik het mooiste wat er is!”

‘Toen ik hier vorig jaar als stagiaire begon, was er nog bijna niets. Het was pionieren. Mijn docent vond dat wel iets voor mij. Ik ben er open in gegaan en dat heeft heel goed uitgepakt. Ik ben dingen mee gaan opzetten, zoals het adviespunt belastingaangifte. Heel leerzaam om daar te zien wat maatregelen van de belastingdienst voor bewoners betekenen, en hoe vaak er door instanties onnodig moeilijke woorden gebruikt worden. Meedraaien bij dat steunpunt is inmiddels voor tweedejaars studenten in het curriculum opgenomen, en ik was een van de derdejaars die hen begeleidde.

Vaak gaat het om heel simpele vragen, maar ik heb ook meegemaakt dat iemand een verkeerde brief van de dienst Toeslagen had gekregen en huilend binnenkwam. Heftig om te zien wat zo’n fout met iemand doet. Mijn afstudeeronderzoek gaat over de vraag hoe vrijwilligers en professionals het beste om kunnen gaan met mensen die in financiële problemen zijn geraakt. Hoe begeleid je iemand naar de juiste hulpverlening? Dat is dus een mooi vervolg op de dingen die ik in mijn stage deed. Je krijgt hier heel veel vrijheid, bent baas over je eigen ontwikkeling. Veel van mijn studiegenoten die op een kantoor stage lopen, leren om datgene te doen wat ze op dat kantoor doen. Hier kies je zelf. Voorwaarde is dat je zelfstandig kunt werken en initiatief neemt, maar dan gun ik het elke student!’

Joeke Dwars, student Toegepaste Psychologie: “Door mijn stage bij Leren met de Stad ben ik erachter gekomen dat ik eigenlijk al heel veel kan”

‘Je wordt bij deze stageplek op een onverwachte manier in het diepe gegooid. En tot nu toe blijf ik drijven. Ik ben bij een aantal projecten van Leren met de Stad betrokken. Zo heb ik samen met een andere afstudeerder Toegepaste Psychologie voor buurtbewoners een cursus mindful omgaan met stress opgezet. Heel bijzonder, want twee weken van tevoren wist ik nog bijna niets over mindfulness. Ik had wel de trainingsskills en ik deed het samen met iemand die al wat meer kennis op dit gebied had. Dat soort uitwisseling en samenwerking tussen studenten is naar mijn idee kenmerkend voor Leren met de Stad. Je leert hier elke dag wel iets nieuws. En je organiseert dingen die er toe doen. De mindfulness-training zou eigenlijk uit vier bijeenkomsten bestaan, maar dat is een hechte groep geworden die nog steeds bij elkaar komt.

Daarnaast was binnen deze stage mijn doel om een sociale innovatie te ontwikkelen die buurtbewoners helpt. Uiteindelijk is mijn doelgroep mantelzorgers geworden. Ik ben naar een thema-avond ‘Mantelzorg en werk’ gegaan, naar activiteiten zoals bloemschikken, en ik heb met veel mantelzorgers gesproken. Allemaal om te doorgronden hoe hun leefwereld er precies uitziet. Ik leerde dat mantelzorgen iets is waar je niet voor kiest: het komt bij je terecht. Iemand van wie je houdt heeft je nodig. En dan is de zorg die je wil geven aan die persoon in principe oneindig. Dus moet je ook goed voor jezelf zorgen, zodat je er niet aan ten onder gaat. De gesprekken met die mantelzorgers hebben me diep geraakt. In hun verhalen hoor ik ook hoe zij op een gezonde en duurzame manier hun rol als mantelzorger hebben ingericht. Deze kracht en wijsheid ga ik nu in beeld brengen in een expositie, die ik feestelijk zal onthullen aan het einde van mijn stageperiode. Zo hoop ik deze mantelzorgers in de expositie in het zonnetje te zetten, en andere mantelzorgers nuttige inzichten te geven voor hun situatie.’

“Zo’n afstudeertraject als dit zou ik iedereen aanraden, ook omdat het geen ‘verzonnen’ opdracht is, maar het draait om een bestaand initiatief, met echte mensen voor wie je echt iets kunt betekenen.”

Shilène Balder doet de master Culturele Antropologie aan Universiteit Leiden en studeert af op een onderzoek dat ze bij Leren met de Stad deed.

‘Ik heb veel affiniteit met voeding. Hiervóór heb ik Hogere Hotelschool gedaan. Als afstudeeronderwerp zocht ik bij voorkeur een combinatie van antropologie en voeding, en het liefste in Leiden. In overleg met mijn docent werd me snel duidelijk dat Leren met de Stad op locatie dan de plek is waar je moet zijn.

Mijn onderzoek gaat over de vraag hoe het beleid uit het Leids Preventieakkoord hier in Leiden-Noord geïmplementeerd wordt en hoe beleidsmakers en bewoners kijken naar de onderwerpen gezondheid, gewicht en voeding. Het Preventieakkoord is bedoeld voor alle Leidenaren en gaat ook over bewegen, mentale gezondheid en het betrekken van organisaties en bewoners. Mijn focus ligt op gezondheid in relatie tot voeding.

Bij ‘veldonderzoek’ van een antropoloog denk je misschien gauw aan verre landen en andere culturen, maar wat ik doe is ook veldonderzoek, en ik vind dit misschien zelfs wel leuker, zo’n kleine lokale case-study in de wijk waar ik zelf ook woon.

Wat ik gedaan heb is meedraaien bij activiteiten die al georganiseerd werden. Ik ben Ali gaan helpen, die op woensdag een soepmaaltijd verzorgt voor vooral mensen uit deze wijk met een Turkse migratieachtergrond. Daar kon ik observeren, gesprekken met deelnemers voeren over wat gezondheid voor hen betekent en wat zij op het gebied van gezond eten belangrijk vinden. Ik bemoei me dan niet met wát ze precies eten, maar ik zie het wel, en af en toe vraag ik ergens op door. Soms hadden ze niet eens in de gaten dat ik onderzoek deed, al speelde ik gewoon open kaart. Voor hun was het simpelweg leuk dat ik kwam helpen. Dat vond ik zelf trouwens ook. Nu mijn onderzoek is afgerond ga ik er nog steeds heen.

Datzelfde geldt voor het ontbijt, twee keer per week, in het buurthuis De Kooi. Daar komt een groep van tien tot twaalf vooral autochtone Nederlanders. Ook daar heb ik voor mijn onderzoek drie maanden meegeholpen en ook die mensen heb ik moeten beloven dat ik voorlopig in elk geval nog eens in de week blijf komen. Dat vinden wij antropologen trouwens ook belangrijk, die persoonlijke connectie, en dat je niet alleen je informatie komt halen maar de mensen ook iets ‘teruggeeft’.

Zo’n afstudeertraject als dit zou ik iedereen aanraden, ook omdat het geen ‘verzonnen’ opdracht is, maar het draait om een bestaand initiatief, met echte mensen voor wie je echt iets kunt betekenen. Natuurlijk moet je een beetje zelfstandig kunnen werken om hier je onderzoek te doen. Voordeel is dat je heel vrij bent om je onderwerp te kiezen. En iedereen is bereid je te helpen of met je te sparren, zowel de mensen van Leren met de Stad als de medestudenten. Dit halfjaar was ik de enige van de universiteit, en ook de afstandsmaatregelen vanwege corona speelden ons nog parten. Maar het is superleuk om ook tussen andere studenten te zitten. Fysio’s, SJD’ers, we zijn allemaal goed op de hoogte van elkaars onderzoek en denken mee. Dat trekt je ook uit je tunnelvisie.’

Bente Reiniers heeft voor de minor Sociaal Ondernemen een plan uitgewerkt hoe mentale gezondheid op middelbare scholen meer aandacht kan krijgen. Op die manier komen tieners er op jonge leeftijd achter hoe belangrijk mentale gezondheid is.

Kan je een beknopte introductie geven van het maatschappelijk betrokken studentproject wat jij hebt opgezet en uitgevoerd?
De bedoeling van de minor was dat wij allemaal op zoek gingen naar een ‘purpose’; iets wat je in de wereld wilt verbeteren. Voor mij sprong toen de mentale gezondheid eruit. Ik merk dat veel mensen daar weinig aandacht aan besteden, terwijl dit wellicht wel goed zou zijn als dit meer zou gebeuren. Mijn plan was om voorlichtingslessen te schrijven voor middelbare scholen, zodat kinderen op jonge leeftijd al te maken krijgen met hoe belangrijk mentale gezondheid is. Zodat ze beter weten welke stappen ze kunnen zetten als ze in de put komen of oefeningen kunnen doen die gevoelens kunnen doen afnemen.

Hoe ben je tot dit idee gekomen?
Ik wilde altijd al iets in die richting doen, maar het voelde ook wel heel erg dichtbij. Dit hield mij lange tijd tegen. Ik heb zelf in het verleden namelijk ook een periode gestruggeld. Uiteindelijk heb ik met verschillende mensen over dit idee gesproken en die gaven aan dat spreken over mentale problemen ontzettend kan helpen. Toen realiseerde ik mij dat de middelbare schoolleeftijd een goed moment is om bewustwording hiervoor te genereren. Basisschoolleerlingen zijn daar nog iets te klein voor denk ik. Daarom ben ik bij de middelbare schoolleeftijd gekomen. In eerste instantie wilde ik zelf al deze lezingen gaan geven, tot een vriendin mij vroeg hoe ik dat voor mij zag. Zij stelde de vraag; ‘wil je iedere dag heel Nederland door reizen om lezingen te geven’? Dat zette mij aan het denken, waardoor ik op het idee kwam lesmateriaal te schrijven en het onder te brengen in lessen maatschappijleer en lichamelijke opvoeding. Dat is het uiteindelijke idee ook geworden.

Ben je met mensen van het middelbaar onderwijs in gesprek gegaan om te zien of hier ruimte en animo voor is?
Ik heb er met een docent over gesproken en die vond het een interessant en goed plan. Een gesprek met een decaan of directeur heb ik nog niet gehad.

Je hebt het vak nu afgerond, de punten zijn binnen. Wat gaat er nu gebeuren met jou ontworpen plan?
Voor nu ga ik het even parkeren, om mij te focussen op het afstuderen. Ik ben mij wel steeds meer bewust geworden van de grootte van dit probleem en ben dan ook gemotiveerd om het na mijn afstuderen weer op te pakken.

Was het voor jou extra interessant omdat het een maatschappelijk thema betreft?
Zeker! Ik ben door deze minor het sociaal ondernemen steeds meer gaan waarderen. Daarnaast kwam ik erachter dat het ook mogelijk is geld te verdienen met een maatschappelijk project en je hier dus ook je baan van kan maken. Dat wist ik hiervoor niet. Veel leerlingen van de minor hadden het idee dat dit niet mogelijk was en dat het altijd op vrijwillige basis moest plaatsvinden. Wij hebben echt geleerd dat maatschappelijk ondernemen prima vorm kan vinden in een baan.

Zou je kunnen zeggen dat jouw grootste les is geweest dat het mogelijk is om je in te zetten voor een maatschappelijk doel wat je aan het hart gaat, maar dat het ook nog een toekomstperspectief voor jou met zich meebrengt?
Ja dat is zeker waar!

Werd je in het bedenken en uitvoeren van dit project gestimuleerd door de begeleiding van de onderwijsinstelling?
Ja! Ik begon met de minor met het idee dat ik iets wilde doen met duurzaam bouwen of circulair bouwen. Dat sluit aan bij mijn studie. Aan het begin van de minor word je gevraagd om drie Sustainable Development Goals te kiezen en dat moesten uitersten zijn. Alle drie moet je een beetje uitwerken, waardoor je met alles een beetje in aanraking kwam. Op die manier kwam je erachter wat jou het meeste raakte en en waarvoor je je dus het hardst kan inzetten. Hierbij werd je goed ondersteund en begeleid. Ik denk ook dat ik dit onderwerp niet gekozen had als zij mij hier niet zo bij begeleid hadden.

Het klinkt alsof zij een faciliterende rol hebben aangenomen zodat de student zelf het ontwikkelingsproces kan doorlopen?  
Ja, je bent alleen al de eerste vier werken bezig met het ontwikkelen van jezelf en je idee. Zo moet je op zoek gaan naar je kerntalenten, waarbij ze je leren om hier zelf achter te komen. Ik heb dit als een bijzonder proces ervaren.

Ben je tegen lastige dingen aangelopen? Wat heb je daarvan geleerd?
Ik heb lang vastgezeten, omdat ik het onderwerp eigenlijk te persoonlijk vond. Daar heb ik lang mee geworsteld, zeker zo’n twee tot drie weken. Dat is vrij veel op 10 weken.

Heb je toen hulp gezocht?
Ik ben allereerst verder gegaan met de opdrachten die we kregen en uiteindelijk kwam ik er alsnog niet uit. Toen ben ik naar mijn docent gegaan en heb ik aangegeven dat het mij echt niet lukte en ik niet wist wat ik wilde. Toen heb ik met hem gesproken en voornamelijk gebrainstormd. Uiteindelijk was dat heel helpend en heb ik een interview gehouden met iemand van mijn doelgroep. Toen heb ik alle opdrachten opnieuw gedaan en kon ik met een frisse blik de opdracht bekijken.

Je geeft mij het idee dat je je goed gesteund hebt gevoeld?
Ja zeker!

Op welke manier zouden maatschappelijke thema’s in het onderwijs verweven moeten worden volgens jou?
Ik vind dit soort minors wel heel interessant, waarbij het veel minder gaat om wat je moet doen met je opleiding. Gedurende de minor zag je een enorme persoonlijke groei bij studiegenoten in de groep. Ondanks dat ze op voorhand soms kozen voor de minor zonder grote ambities, hebben ze hele mooie projecten neergezet. Ik denk wel dat het goed zou zijn om maatschappelijke projecten verplicht te maken. Er zijn veel jongeren die niet precies weten wat zo’n project inhoudt en om die reden de boot afhouden. Door de minor heb ik ervaren dat wanneer je langer over een thema nadenkt, je vanzelf tot hele goede projecten kan komen.

Wat is volgens jou de meerwaarde van het uitvoeren van een maatschappelijk betrokken studentproject binnen het onderwijs?
Wij zaten met 15 studenten in de klas en alle 15 hebben we elkaars project een paar keer gehoord. Op die manier ben je niet alleen in aanraking gekomen met het maatschappelijke probleem dat je zelf wilt oplossen, maar ook het probleem van de anderen in de groep. Een ander had het bijvoorbeeld over duurzaam boodschappen doen en we werden toen wel allemaal geactiveerd om daarop te gaan letten. Je wordt door zoveel meer dingen getriggerd dan enkel je eigen verhaal.

Heb je het idee dat je andere vaardigheden hebt opgedaan wat je niet in het reguliere onderwijs hebt vergaard?
Tijdens de inspiratieweek werd ons aangeraden om er op uit te gaan en juist ook naar plekken die niet in het verlengde van het gekozen thema liggen. Zo ben ik naar het Markermeer gegaan. Dat had niks te maken met mentale gezondheid, maar door daar te lopen en met verschillende mensen te praten werd mijn project vormgegeven. Op die manier werd je door dit vak uitgedaagd om het huis te verlaten en de maatschappij in te gaan, om vanuit daar een oplossing voor een probleem te zoeken. Die vrijheid is echt heel tof, want dat ben ik niet eerder tegen gekomen in het onderwijs. Daarnaast kregen we een les over Designthinking wat eigenlijk een vorm van brainstormen met jezelf is. Die methode neem ik zeker mee. Het begon bij een mindmap en uiteindelijk eindig je met het uitschrijven van een pitch. Dat was een hele fijne vaardigheid om op te doen. Je kan het echt bij alles gebruiken.

Wat tof! Ze stimuleren je echt om buiten de lijntjes te denken! Een hele unieke ervaring lijkt mij dat.
Ja absoluut! Ik ben ook heel blij dat ik deze minor heb gevolgd.

Heb je, vanuit jouw ervaring, adviezen voor studenten die ook graag een projectwillen opzetten rond een maatschappelijk thema in de stad Leiden?
Allereerst kan ik het volgen van deze minor aanraden. Daarnaast raad ik je aan om met iemand te praten als je een idee hebt. Vraag hulp om je idee verder vorm te geven. Als iemand alleen al met je kan sparren is het dat zo fijn. Bij PLNT is er bijvoorbeeld een plek waar je naartoe kan. Oftewel als je een idee hebt: zorg dat het niet alleen in je hoofd blijft zitten, maar ook een kans krijgt om ontwikkeld te worden.

Tommie Lambregts heeft als afstudeeropdracht voor zijn master Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie een succesvol onderzoek gedaan in de Leidse Slaaghwijk. Dit onderwerp heeft hem zo getriggerd dat hij aan het begin staat van een PhD bij de Academische Werkplaats Risicojeugd!

Fotoportret van Tommie Lambregts

Kan je een beknopte introductie geven van het maatschappelijk betrokken studentproject dat je hebt opgezet en uitgevoerd?
‘Ik heb onderzoek gedaan naar diversiteit en processen van uitsluiting onder jongeren met een migratieachtergrond in de Slaaghwijk, een wijk in Leiden-Noord. Concreet betekent dit dat ik heb gekeken naar hoe die jongeren de kaders van hun eigen groep vormgeven. Wie hoort erbij en wie hoort daar niet bij. Daarnaast maakte ik een analyse van de alledaagse situaties waarin zij zelf het gevoel hebben er niet bij te horen of juist weer wel bij te horen. Ik was vooral geïnteresseerd in de motivering van keuzes die de jongeren maken. Dit kwam voornamelijk voort uit het gevoel dat er veel óver de jongeren in de Slaaghwijk wordt gesproken, maar betrekkelijk weinig mét hen. Ik wilde met hen in gesprek gaan en hun verhaal ophalen. Om daar zicht op te krijgen ben ik drie maanden lang met die jongeren gaan voetballen op straat en in de zaal. Daarnaast ben ik aangesloten bij diverse activiteiten van Jongerenwerk Leiden. Zo heb ik een relatie opgebouwd met de jongeren uit de Slaaghwijk.’

Hoe ben je tot dit idee gekomen? Hoe wist je dat de Slaaghwijk de juiste wijk voor dit project was?
‘Dat is tweedimensionaal. Chrissie van der Meijden en Jeroen Straathof van de Gemeente Leiden zaten met een aantal maatschappelijke vraagstukken met betrekking tot de Slaaghwijk waarbij de aanpak van overlast gevende jongeren met een migratieachtergrond een onderwerp was dat bovenaan de prioriteitenlijst stond. Daarnaast had ik tijdens mijn master al aangegeven bij Dr. Erik de Maaker dat ik geïnteresseerd ben in groepsidentiteit bij mensen met een migratieachtergrond. Daarin heeft hij de koppeling gemaakt. Toen zijn wij samen in gesprek gegaan met Gemeente Leiden en in dialoog gekomen tot het concrete onderzoek.’

Op de manier waarop je het beschrijft heeft de universiteit een grote rol gespeeld bij het opzetten van dit project?
‘Ja zeker. Erik de Maaker heeft echt mijn interesses weten te koppelen aan de Gemeente Leiden. Dit was overigens ook de bedoeling vanuit mijn specialisatietraject Policy in Practice binnen de master Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie. Deze opleiding heeft met verschillende organisaties in binnen- en buitenland een samenwerkingsverband, waardoor masterstudenten onderzoek kunnen doen naar maatschappelijke kwesties en organisaties die zich daar mee bezig houden.’

Deze opleiding biedt dus een goede stimulans om studenten te verbinden aan een maatschappelijk thema?
‘Zeker! Het idee is dat het resulteert in een beleidsonderzoek, maar daarin werd wel benadrukt dat de onderzoeker heel erg vrij zou staan binnen de organisatie om zijn eigen onderzoek te leiden en niet exclusief de belangen van 1 partij dient te verwezenlijken.’

Voetbalkooi in Slaaghwijk
Voetbalkooi in Slaaghwijk

Toch ben ik nog erg benieuwd hoe je op het idee kwam om te gaan voetballen, aangezien het een onorthodoxe manier van onderzoek doen is binnen een universiteit?
‘Allereerst houd ik wel een van balletje trappen en ik had begrepen dat de jongeren in de Slaaghwijk voetbalfan waren en veel aan het voetballen zijn. Tevens veroorzaakte de voetbalkooi in de Slaaghwijk veel van de overlast. Ik zag daar een mooie manier om aansluiting te vinden en een mooie manier om het vertrouwen van die jongeren te winnen. Ik denk als je samen voetbalt, en je bent niet volledig dramatisch, dan ben je ook van toegevoegde waarde en dan is het minder gek dat je hun leven binnenvalt.’

Je bent gewoon op die voetbalkooi afgestapt? Hoe werd je opgevangen?
‘Ik ben een buitenstaander, maar dat doet er niet echt toe tijdens het voetballen. Daarnaast had ik goed contact met Jongerenwerk Leiden en zij waren blij om mij bij die activiteiten te hebben. Doordat ik een ‘stempel van goedkeuring’ van Jongerenwerk had was het helemaal prima dat ik erbij was.’

Jongerenwerk heeft het eerste voorzetje gegeven waardoor je die groep binnen kon komen?
‘Ik ben zelf op die jongens bij die voetbalkooi afgestapt en stond er dan ook alleen voor. Tijdens de activiteiten van Jongerenwerk kom je dezelfde jongens weer tegen en daardoor heb je meer contactmomenten. Gelukkig was Jongerenwerk comfortabel met mijn aanwezigheid en sloeg dat over op de jongens.’

Waren zij altijd enthousiast?
‘Nee, enthousiast wil ik het niet per se noemen. Ik denk sowieso dat er in de Slaaghwijk continu onderzoekers rondlopen die met mensen in gesprek proberen te gaan waardoor ik de zoveelste was. Daarnaast zei Jongerenwerk van joh ‘dit is Tommie, hij is onderzoeker en gaat een paar vragen stellen’ en sommige zagen dat als een uitdaging om mij aan de tand te voelen en anderen waren juist heel afstandelijk.’

Dit doet mij ook wel denken aan een van de uitkomsten van jouw onderzoek: dat alle organisaties in de Slaaghwijk het wel goed doen, maar dat er meer samengewerkt moet worden. Daarnaast zou het waardevol zijn om al die onderzoekers te bundelen.
‘Ja dat was wel iets wat zou helpen in deze wijk, als er een meer gezamenlijke lijn getrokken zou worden. Daarnaast denk ik dat deze wijk behoefte heeft aan meer continuïteit wat onderzoekers betreft, beter dan dat er om de drie maanden een nieuwe student komt.’

Wat zijn de lessen die je geleerd hebt uit het opzetten en uitvoeren van dit maatschappelijk betrokken studentproject?
‘Ik heb in ieder geval geleerd dat als je draagvlak wil creëren voor het onderzoek waarvoor je bezig bent, je mensen mee moet nemen in je onderzoek. Dat je je realiseert dat je als onderzoeker niet op een afstand staat. Het onderzoek is ook van hen.’

Niet alleen over hen schrijven, maar met hen schrijven?
‘Ja exact. Een gedeeld eigenaarschap van het onderzoek. Ik stap ergens binnen, maar ik ben dan wel onderdeel van een bepaalde context.’

Dit is de grootste les die je geleerd hebt?
‘Een andere les heeft met de praktische kant te maken. Uiteindelijk moest ik iets gaan doen met mijn bevindingen. Waar een partij behoefte aan heeft kan enorm verschillen. Als je praktijkgericht onderzoek doet, moet je je wel realiseren dat je niet voor een professor in Harvard aan het schrijven bent, maar voor een Leidse gemeenteambtenaar of een jongerenwerker die echt toepasbare aanbevelingen nodig heeft en vraagt. Daarnaast dwingt het je na te denken hoe het kan aansluiten bij het professionele leven en hoe je ervoor zorgt dat een onderzoek een concreet eindproduct oplevert voor een opdrachtgever. Dat waren waardevolle lessen. Ook heeft het mij doen inzien dat je als onderzoeker uit je ivoren toren moet komen en in dialoog met mensen moet gaan. Je steekt daar enorm veel van op en tevens laat het je zien waarvoor je het onderzoek doet.’

Wat een goede lessen! Hoe zouden de diverse maatschappelijke thema’s in het onderwijs verweven moeten worden volgens jou?
‘Ik vind dat een lastige vraag, want ik kan niet helemaal op de stoel van de docent zitten. Vanuit de universiteit gedacht denk ik dat er veel meer ingezet kan worden op eventuele samenwerkingen tussen studenten en maatschappelijke organisaties. Het blijft wel lastig, want je wilt niet het effect krijgen dat elk jaar honderden studenten los worden gelaten in een wijk en mensen voor de zoveelste keer lastigvallen.’

Hoe kunnen we dat effect tegengaan?
‘Wellicht onderbrengen in bestaande projecten. Misschien zijn er al PhD studenten die onderzoeken hebben lopen en daarbij ondersteuning kunnen krijgen van studenten. In ieder geval continuïteit genereren.’

Dat jouw onderzoek impact heeft gehad is wel duidelijk, maar kun je uitleggen op welke manier jouw project heeft bijgedragen aan de Leidse samenleving?
‘Daarin wil ik mij bescheiden opstellen, want het is moeilijk in te schatten. Ik heb maar drie maanden onderzoek kunnen doen. Ik hoop dat ik de jongeren in de Slaaghwijk het idee heb gegeven dat er een onderzoeker is die daadwerkelijk tijd en moeite heeft genomen om te praten met hen en van hen wilde leren. Daarnaast hoop ik dat mijn onderzoek goed is gevallen bij beleidsmakers binnen het onderwijs en dat het hen stimuleert om door te gaan met het koppelen van studenten aan maatschappelijke vraagstukken.’

Opvallend aan jouw onderzoek is de bottom-up onderzoekswijze. Je zei dat je hoopte dat je bij de jongeren een bepaald gevoel hebt opgeroepen. Denk je dat je dat dit is gelukt?
‘De jonge jongens die in de Slaaghwijk spelen hebben hele praktische wensen, bijvoorbeeld dat er een net bovenop de voetbalkooi komt. Dat ik daar met een knipoog aandacht aan kan schenken in een interview zoals dit, daar schieten zij iets mee op. Het grotere effect is lastig in te schatten, omdat het nog zo recent is.’

Logisch! Jouw onderzoek heeft al veel aandacht genoten. Hopelijk geldt hierbij ook dat een goed voorbeeld doet volgen. Wellicht is dat ook wel een mooi neveneffect van jouw onderzoek?
‘Als mijn onderzoek het voor elkaar krijgt dat toekomstige onderzoekers met de mensen in de Slaaghwijk in dialoog gaan en meer bottom up een onderzoek gaan aanpakken, dan is het heel mooi dat ik daaraan heb bijgedragen en hen heb geïnspireerd.’

Welke aspecten uit jouw maatschappelijke project hebben ertoe aangezet om verder te gaan als onderzoeker?
‘De relatie tussen de jongerenwerker en de risicojeugd hebben mij echt getriggerd. Bij Jongerenwerk Leiden werken ze met een Talentensysteem. Op jongere leeftijd hebben ze zicht op wie verantwoordelijkheid kan dragen en wie het een beetje goed doet in de vriendengroepen. Die geven ze verantwoordelijkheid en kan vervolgens activiteiten organiseren en op die manier doorgroeien middels een soort stage bij jongerenwerk. Als ze dan door willen gaan met dat werk hebben ze al zoveel ervaringen en connecties. Ik vond dat zo’n interessante werkwijze. De jongeren van jongerenwerk die daar een beetje de baas waren, waren jongeren die of waren opgegroeid in de Slaaghwijk of daar hadden gespeeld als tiener. Die dynamiek van de relatie tussen de jeugd en de jongerenwerker en wat ervoor nodig is om een goede jongerenwerker te worden, vind ik heel interessant om op voort te borduren. Verder denk ik, waar ik niet aan toe ben gekomen in mijn thesis, is wat er met meisjes gaande is in een wijk als de Slaaghwijk. Dat kwam niet aan bod en ik kon er eigenlijk ook niet echt informatie over krijgen behalve dat het gewoon goed ging. Toch kwam ik af en toe een jongerenwerker tegen wel zijn zorgen over deze meisjes uitte. Wellicht gaan er bij hen andere dingen fout.’

Heb je, vanuit jouw ervaring, adviezen voor studenten die ook graag een project willen opzetten rond een maatschappelijk thema in de stad Leiden?
‘Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met het bedenken en opschrijven van je ideeën en het contacteren van de juiste personen om zo een netwerk op te bouwen. Je wilt niet tijdens de uitvoering bezig zijn met de opzet. Stap op mensen af, ga in dialoog, wees niet bang mensen achter hun broek aan te zitten als je iets nodig hebt. Je moet vooral zorgen dat waar je mee bezig bent aansluit op wat mensen nodig hebben. Je moet ze overtuigen dat ze daar beter van worden. Als je dat doet, dan word je met open armen ontvangen. Als je zoiets voor jezelf weet te creëren, creëer je ook ingangen en is je onderzoek waardevoller.’

Suzan Vellekoop heeft samen met drie medestudenten, Lis Grootman, Annemarie van Alkemade en Susan Baluch, een maatschappelijk project opgezet binnen hun minor ‘Duurzaam Ondernemen’. Zij hebben onderzoek gedaan naar het verminderen van voedselverspilling bij buffetten door in gesprek te gaan met Leidse ondernemers en aanbevelingen te doen om het gedrag van gasten te beïnvloeden.

Kan je een beknopte introductie geven van het maatschappelijk betrokken studentproject wat jij hebt opgezet en uitgevoerd?
‘De basis van dit project is de minor ‘Duurzaam Ondernemen’ die ik volgde aan de Hogeschool Leiden. Als groep van vier studenten hadden wij de opdracht om met een business case aan de slag te gaan. De opdrachtgevers waren diverse mensen uit het bedrijfsleven die allen een pitch hielden. Een van deze pitchen werd verzorgd door Duurzame Horeca in Leiden en omstreken. Hun hulpvraag betrof het energiezuinig maken van horeca. Hoewel wij hun pitch erg goed vonden hadden wij alle vier weinig verstand van energietransitie waardoor wij dit aan ons voorbij lieten gaan. Desondanks hebben wij de horeca niet losgelaten en kwamen we uit op het voedselverspillingsthema wat een erg relevant probleem is. Om het probleem goed te kaderen zijn we met verschillende horeca-ondernemers in gesprek gegaan, zowel kleine ondernemers die menu’s serveren als de grotere buffetten. Hieruit kwam naar voren dat voedselverspilling voornamelijk bij de grote buffetten een groot probleem vormt. Middels buffetten wordt er ingespeeld op de hebberigheid van de mens. Vanuit dit gekaderde probleem zijn we gaan nadenken hoe konden inspelen op de mens door hen te ‘nudgen’. Het doel was dat gasten slechts opscheppen wat ze nodig hebben en wellicht later nog een keer terugkomen als ze nog meer willen. Op die manier voorkom je dat veel eten op het bord blijft liggen wat nooit hergebruikt kan worden. Hierover zijn we gaan brainstormen en toen zijn wij uitgekomen op vijf gouden regels die horecaondernemers gemakkelijk kunnen implementeren. Door het buffet op een specifieke manier op te stellen kunnen ondernemers de gasten onbewust nudgen om ecologischer hun bord op te scheppen en op die manier voedselverspilling tegen te gaan.’

Uit je verhaal komt naar voren dat de hogeschool een grote rol heeft gehad in het faciliteren. Zij hebben de bedrijven uitgenodigd om te pitchen, maar jullie hebben wel zelf een eigen project moeten opzetten middels een gekozen pitch?
‘Inderdaad! Voedselverspilling vonden wij zelf een interessant onderzoeksonderwerp. Vanuit deze interesse moesten we tot een concrete vraagstelling komen. De Hogeschool heeft ons goed ondersteund bij dit brainstormproces. In het begin gingen onze ideeën echt alle kanten op en om een interessant en waardevol onderzoek op te zetten moet het echt gekaderd zijn. Wij vonden het heel fijn dat de begeleiding vanuit de hogeschool ons hielp een klein aspect op te pakken om daar diep op in te gaan en resultaat mee te behalen’.

Heeft de hogeschool jullie ook gestimuleerd het project maatschappelijk betrokken te maken?
‘Ja er is veel begeleiding vanuit de Hogeschool geweest’.

Wat zijn de lessen die je geleerd hebt uit het maatschappelijk betrokken studentproject?
‘Mijn ervaring is dat je veel meer in contact staat met de praktijk. Dit heeft er bij mij in geresulteerd dat ik mij nu veel vaker bedenk of iets praktisch relevant is’.

Je ontwikkelt meer feeling met de praktijk?
‘Ja, maar het is ook motiverend, omdat je weet dat je met een echt probleem bezig bent’.

Tegen welke problemen zijn jullie gedurende het project aangelopen?
‘Tijdens onze interviews met horecaondernemers ervaarden wij dat het niet vanzelfsprekend is dat mensen meewerken met een project. Niet allen lieten het achterste van hun tong zien. Op de vraag hoeveel er verspild werd antwoorden vrij veel restauranteigenaren dat dit allemaal reuze meeviel’.

Waarom verbaasde dat jullie?
‘Het staat totaal in contrast met de werkelijkheid. Het is schrikbarend als je met eigen ogen ziet hoeveel er weggegooid wordt. Uit het feit dat er een lopend project was waarbij in kilo’s werd berekend hoeveel er in de prullenbak terecht komt blijkt dat het gaat om enorme aantallen. Veelal wezen restauranteigenaren met de vinger naar andere restaurants waar het probleem volgens hen nog veel ernstiger is. Ook hoorden wij dat het te snel gaat in de keuken om op voedselverspilling te letten’.

Stonden zij dan wel open voor jullie hulp? Je zou verwachten dat vermindering van voedselverspilling voor een bedrijf heel gunstig is, omdat het geldbesparing oplevert?
‘De opdrachtgever, Stichting Duurzame Horeca in Leiden en omstreken, was degene die het probleem het meeste erkende en ons contactgegevens van de restaurants gaf. Ons project werd vooral erkend en gestimuleerd vanuit de stichting. Ik wil hierbij wel zeggen dat er zeker ook restaurants zijn die wel hard werken om voedselverspilling tegen te gaan. Toch merk je dat het nog een vrij traditionele sector is qua mentaliteit en gedachte.
Het zou bijvoorbeeld heel nuttig zijn om dit probleem al te bespreken in de opleiding om een mentaliteitsverandering teweeg te kunnen brengen. De grootste uitdaging van dit project was zeker om door te dringen bij de restaurants, maar dat maakt het ook erg interessant en leerzaam’.

Hoe is het jullie uiteindelijk gelukt door te dringen bij de diverse restaurants?
‘Voornamelijk door de vragen anders te formuleren en door vervolgvragen te stellen. Lis, één van mijn medestudenten binnen dit project, was er erg goed in om de vraag om te buigen. Bijvoorbeeld door de vraag voor te leggen ‘wat als jullie helemaal geen voedselverspilling zouden hebben, wat zouden dan de baten zijn’ of ‘Wat hebben jullie nodig om tot minimale voedselverspilling te komen’? Zij kon heel goed via scenario’s tot de kern komen’.

Op welke manier moeten maatschappelijke thema’s in het onderwijs verweven worden volgens jou?
‘Wanneer je er als student zelf voor kiest om met een maatschappelijk project aan de slag te gaan, bijvoorbeeld door middel van een minor, is de kans aanzienlijk groter een enthousiaste en gemotiveerde groep studenten om je heen te hebben. Bij PLNT worden altijd hele toffe dingen georganiseerd rondom verschillende thema’s en als je dan daaraan meedoet weet je dat iedereen die daar zit dat doet uit eigen interesse en motivatie. Het lijkt mij lastig om een waardevol maatschappelijk project op te zetten wanneer studenten hiertoe geforceerd worden. De motivatie ontbreekt veelal bij zulke studenten en dan zal het waarschijnlijk ook minder uitnodigend zijn om er mee verder te gaan. Wanneer je met gemotiveerde studenten samenwerkt aan een maatschappelijk project zal de ervaring hoogstwaarschijnlijk positief zijn en is de kans groter dat studenten maatschappelijk betrokken blijven’.

Voornamelijk de welwillendheid en de bewuste keuze voor een maatschappelijk project is volgens jou de key om maatschappelijk onderwijs te creëren?
‘Ja! Je kan het natuurlijk stimuleren door studenten goed te informeren waarom het nuttig en belangrijk is maatschappelijk betrokken studentprojecten op te zetten.
Toch geloof ik erin dat een bewuste keuze voor een maatschappelijk project het beste resultaat oplevert’.

Kun je uitleggen op welke manier jouw project heeft bijgedragen aan de Leidse samenleving?
‘Allereerst zou ik hierover willen zeggen dat ik het wel heel erg leuk zou vinden als ik wist wat de vervolgstappen zijn geweest. Onze aanbevelingen zijn naar de Stichting gegaan en ik ben er niet van op de hoogte wat zij hiermee hebben gedaan. Het lijkt mij heel interessant als je daarvan op de hoogte wordt gehouden. Ik heb wel vernomen dat ze bij de vakbond voor de horeca ons project als een startpunt gebruiken om een dialoog op te starten. Alleen om die reden is ons project al erg geslaagd’.

Wat is volgens jou de meerwaarde van het uitvoeren van een maatschappelijk betrokken studentproject binnen het onderwijs?
‘Het voordeel van een maatschappelijk betrokken studentproject is dat je aan de slag gaat met een actueel onderwerp. Momenteel hoor je veel over de maatschappelijke problemen om ons heen. Ik ben van mening dat wanneer een maatschappelijk studentenproject een goede ervaring is geweest, de kans groot is dat je een volgend maatschappelijk project oppakt. Dat biedt ook weer gelegenheid om meer kennis van zaken op te kunnen doen. Daarnaast denk ik dat de praktische vaardigheden die je opdoet tijdens zo’n project goed van pas komen tijdens je latere professionele carrière. Momenteel loop ik stage bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en daar is internationaal en maatschappelijk verantwoord ondernemen een erg groot thema wat veelvuldig binnen ons cluster wordt behandeld. Door eerder opgedane ervaringen kan ik ook bijdragen tijdens deze gesprekken’.

De vertaalslag naar de praktijk leer je beter tijdens een maatschappelijk betrokken project dan in het reguliere onderwijs?
‘Ja, absoluut. Je stapt af van het puur analyseren van data en gaat aan de slag met de praktijk en de problemen die dat met zich meebrengt. Daarnaast verwacht ik dat ook bij bedrijven dit thema steeds belangrijker wordt vanuit de gedachte van maatschappelijk verantwoord ondernemen’.

Heb jij het idee dat de vaardigheden die jij hebt opgedaan tijdens dit project nu van pas komen bij jouw stage bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken?
‘Ja ik denk het wel, maar ik was zelf ook al wel erg geïnteresseerd in maatschappelijke thema’s en de ontwikkelingen daarin’.

Heb je, vanuit jouw ervaring, adviezen voor studenten die ook graag een project willen opzetten rond een maatschappelijk thema in de stad Leiden?
‘Wees niet bang om advies te vragen, want dat gaat je echt helpen om een onderwerp af te bakenen. Vaak bedoel je het allemaal heel goed, maar het is echt van belang om een klein aspect te kiezen en daar goed onderzoek naar te doen en de diepte in te gaan. Op die manier kom je achter de kern van het probleem en dan kan je ook heel specifiek advies gaan schrijven of een toolontwikkelingen. Het is makkelijker om een oplossing te bedenken en creatief te zijn als je een probleem hebt wat goed afgebakend is en vaak kom je daar niet in je eentje uit’.

Is er nog iets specifieks wat studenten moeten weten als ze met een maatschappelijk project aan de slag gaat?
‘Blijf vragen stellen om tot de kern van het probleem te komen, want soms lijkt het voor de buitenwereld heel anders dan wat er daadwerkelijk aan de hand is’.

In dit interview vertelt Jolin van Eijck over haar thesis project ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf’, over de bereidheid van bewoners in Leiden om mee te werken aan de energietransitie.

Jolin van Eijck

Kun je kort beschrijven welk maatschappelijk betrokken studentproject jij hebt opgezet en uitgevoerd?
‘Voor de thesis voor mijn master bestuurskunde wilde ik ook de lessen gebruiken die ik heb geleerd uit de master psychologie, wat ik hiervoor heb gestudeerd. Daar wilde ik dan iets nieuws aan toevoegen voor deze thesis. Voor psychologie heb ik een kwantitatieve thesis geschreven, bij bestuurskunde is kwalitatief onderzoek gebruikelijker. Bij de methode Q-methodologie combineer je kwantitatief met kwalitatief onderzoek; de combinatie van psychologie en bestuurskunde, beleid en de mens.
Ik kwam uit bij motivaties: wat motiveert de mens om binnen een energietransitie actief te worden? Hoe zorg je op het niveau van de burger dat mensen mee gaan doen? Het is belangrijk hen te betrekken aangezien de verandering uiteindelijk vanuit hen moet komen.’

Hoe kwam je op het onderwerp van energietransitie?
‘Mijn docent had als overkoepelend onderwerp ‘energiebeleid’, waarbij ze zelf verschillende beleidsmatige keuzes tussen Europese landen heeft vergeleken. Voor mijn thesis heb ik gefocust op een aspect van de energietransitie: lokale energietransitie.’

Ben je bij het bedenken en uitvoeren van dit project gestimuleerd vanuit de universiteit?
‘Deels. De onderwerpkeuze lag vast omdat je je moest inschrijven op een specifiek onderwerp. Maar voor het opzetten van het project was er niet veel sturing. Mijn manier van onderzoek doen, door te kijken naar projecten in Leiden en omstreken, is vanuit mijzelf gekomen. En ik heb zelf alle stappen gezet om in contact te komen met de doelgroep.’

Werd jij hier wel in ondersteund?
‘Ik heb het vrij zelfstandig opgepakt en mijn docent gaf me alle ruimte om het project op te zetten. Ik mocht wel haar naam onder een voorstel zetten en zij nam de rol van contactpersoon op zich. Ook heeft zij aan de contactpersoon bij Zon op Leiden bevestigd dat dit een onderzoek vanuit de Universiteit Leiden was. Ik denk dat het voor een docent balanceren is tussen wat je van een masterstudent verwacht en in hoeverre je wil stimuleren dat masterstudenten maatschappelijk betrokken projecten doen. Ik heb het getroffen met een hele positieve en stimulerende docente.’

Wat zijn de lastige aspecten waar jij tegenaan bent gelopen in het opzetten en uitvoeren van jouw maatschappelijk betrokken project?
‘Ik heb niet veel in het proces als lastig ervaren. Mijn docent was heel faciliterend en ik had het geluk dat de mensen bij Zon op Leiden heel erg enthousiast waren. De voorzitter dacht direct mee om een onderzoeksgroep te creëren. Een reëel risico binnen dit onderzoek was een te kleine onderzoeksgroep. Uiteindelijk had ik graag nog meer mensen aan mijn onderzoek toegevoegd, maar de animo droogde snel op helaas. Dit heb ik natuurlijk geprobeerd te ondervangen, maar voordat je tot het punt komt om mensen te benaderen zijn er al zoveel stappen gezet richting een concreet plan dat je bijna niet meer terug kan. Gelukkig heeft het goed uitgepakt en was het volume van de deelnemersgroep voldoende om valide onderzoeksresultaten te kunnen presenteren.’

Was jouw project net zo geslaagd als jouw begeleidster niet zo faciliterend was geweest?
‘Nee, dat denk ik niet. Zij heeft meegedacht en op de juiste momenten actie ondernomen. Zij liet mij vrij in mijn idee en ondersteunde heel goed. Een docent moet een ondersteunende rol aannemen, maar het valt reuze mee hoeveel er dan van de docent gevraagd wordt. Voornamelijk meedenken is van belang.’

Samenvattend komt uit jouw verhaal naar voren dat je een fijne begeleider had die goed faciliteerde, je burgers hebt kunnen benaderen die enthousiast waren en een creatief eigen idee. Dit gezamenlijk heeft ertoe geleid dat het proces kon slagen.
‘Ja exact, ik heb een erg leuk onderzoek kunnen neerzetten!’

Kun je uitleggen hoe jouw project heeft bijgedragen aan de Leidse samenleving?
‘Ik denk dat het vooral heel belangrijk is om maatschappelijke projecten, zoals Zon op Leiden, een podium te geven. Het zijn mensen die in hun eigen wijk ontzettend veel doen en dat ook nog eens erg goed doen. Toch proefde ik tijdens de gesprekken met de focusgroep dat mensen de waardering voor hun inspanning misten. Dat kan ook een verklaring zijn voor de massale bereidheid mee te werken aan mijn onderzoek: er was aandacht voor hun inspanningen.
Een positief neveneffect is dat deze bewoners en Zon op Leiden de Universiteit Leiden op een positieve manier hebben leren kennen. Dit kan voor toekomstige projecten een voordeel zijn. Concluderend denk ik dat het in het zonnetje zetten van zulke projecten en de mensen achter het project al heel waardevol is, waarmee het uiteindelijk ook zijn uitwerking heeft op de Leidse samenleving als geheel.’

Hoe kan de universiteit ervoor zorgen dat een thesis als deze niet in een bureaula verdwijnt, maar betekenisvol blijft?
‘Het zou heel goed zijn om goed verlopen projecten en initiatieven ergens te borgen. De connectie die ik heb gelegd kan weer worden gebruikt voor een ander onderzoek, omdat zij een positieve ervaring hebben gehad. Als deze mensen op de hoogte worden gehouden van eventuele vervolgstudies kun je als Universiteit Leiden een goede connectie warmhouden.
Zonder de aandacht van Leren met de Stad voor mijn thesis was mijn thesis gewoon in de bureaula terechtgekomen. Dit is ontzettend zonde van alle moeite die mensen erin gestopt hebben en daarnaast een gemiste kans. Het zou goed zijn als de Universiteit relatiemanagement met diverse maatschappelijk organisatie zou toepassen. Op die manier kan duurzaamheid in het onderwijs gegenereerd worden waar de maatschappelijke organisaties van kunnen profiteren.’

Op welke manier moeten maatschappelijke thema’s in het onderwijs verweven worden?
‘Vanuit bestuurskunde krijg je door het schrijven van papers een goed beeld van de maatschappij en hoe zaken zich tot elkaar verhouden. Voor de alfastudies lijkt het mij sowieso wenselijk om de maatschappij te leren kennen door schriftelijk onderzoek. Maar stages stimuleren om echt de praktijk te ervaren, daarom is van belang dat tijdens de opleiding eerder het belang van stages wordt aangestipt. Als je bijvoorbeeld bij de overheid wil werken, is het eigenlijk noodzakelijk om de maatschappij te leren kennen middels een stage.
Nu is dat, wat bij betreft, te vrijblijvend. Als student moet je nu over de voelsprieten beschikken om je te realiseren dat zo’n ervaring van belang is om de arbeidsmarkt te kunnen betreden. Een kennisinstelling moet een diversiteit aan opties aanbieden om op die manier de betrokkenheid te vergroten.’

Zou de universiteit moeten verplichten dat studenten een maatschappelijk betrokken project uitvoeren?
‘Ik ben van mening dat het faciliteren en stimuleren ervan het allerbelangrijkste is. Een universiteit moet kenbaar maken wat de mogelijkheden zijn voor de studenten die kennis willen maken met de maatschappij. Middels mijn project ben ik nu als projectmanager aan de slag gegaan en ik vind het heel waardevol dat ik heb ervaren hoe zoiets in elkaar zit, maar ik vind het lastig om te bedenken hoe je dit aspect als universiteit het beste kan borgen.’

Hoe zou dat gefaciliteerd moeten worden?
‘Een database met projecten en daarnaast het kenbaar maken van docenten die bereid zijn te helpen bij het opzetten van maatschappelijk betrokken projecten. Ik denk dat Universiteit Leiden en Hogeschool Leiden de contacten met initiatieven als Zon op Leiden warm moeten houden zodat zij geïnteresseerde studenten een lijntje kunnen aanbieden. Zo wordt het opzetten van een maatschappelijk betrokken afstudeeronderzoek laagdrempeliger. Wanneer de mogelijkheid geboden wordt verwacht ik dat dat studenten stimuleert om daar een stap in te zetten.’

Heb je andere vaardigheden ontwikkeld die je niet in het reguliere onderwijs hebt opgedaan?
‘Ja zeker. Het projectmanagement kom je niet op de universiteit tegen. Hoogstens als je in een groepje een paper moet schrijven, maar bij dit onderzoek moest ik sturing geven op diverse niveaus. Daarnaast moet je een pitch ontwikkelen tegenover je stakeholders. Projectmatig ben je bezig op een niveau dat niet van je gevraagd wordt binnen het reguliere curriculum.’

Hoe verschilt het projectmanagement van een maatschappelijk project van een ander soort project?
‘Ik denk dat je in een maatschappelijk project altijd te maken hebt met andere mensen, die allen hun eigen gedachten, ervaringen en emoties hebben. Dat in goede banen leiden en voor zo’n groep een eindproduct opleveren is een waardevolle ervaring. Je schrijft niet een thesis enkel gebaseerd op data, maar je hebt echt de interactie met de burger. Dit voegt een menselijk stukje toe aan het project. Dat is de winst ten opzichte van het slechts analyseren van data vanachter je laptop.’

Heb je nog adviezen voor studenten die een project willen opzetten rond een maatschappelijk thema?
‘Het lef hebben om het op te zetten en met een open blik erin gaan. Je zult je verbazen hoeveel mensen enthousiast en bereid zijn om je te helpen. Belangrijkste tip is dat je het gewoon moet doen. Als je te weinig animo (deelnemers) hebt is dat ook een conclusie. Je hebt het dan wel geprobeerd en bent een ervaring rijker. Daarnaast moet je je wel realiseren dat het commitment van je vraagt en verantwoordelijkheid over informatievoorziening.’

Een laatste advies aan de studenten die getriggerd zijn door jouw verhaal?
‘Dat ze het gewoon moeten doen! Ik heb het als heel erg leuk en leerzaam ervaren!’